Sectoren

Beschermjassen is een model dat bijdraagt aan veiligheid, continuïteit, intimiteit en ruimte voor diversiteit. We richten ons met name op onderwijs, zorg, welzijn, hulp- en dienstverlening. We beschrijven hier wat de meerwaarde is van Beschermjassen bij verschillende sectoren. Deze kennis ontwikkelt zich met name in de praktijk met professionals die het model omarmd hebben en gebruiken in hun werk. We vinden het fijn om reacties, inzichten, aanvullingen en verbeteringen te ontvangen. Zo houden we beschermjassen up-to-date en blijven we in contact met de praktijk. Ervaringen in nieuwe sectoren zijn ook van harte welkom!

Jeugdhulpverlening
Jeugdhulpverlening

Het model ‘Beschermjassen’ is geboren in de jeugdhulpverlening. Kitlyn ontdekte als jeugdhulpverlener dat westerse concepten en methoden volledig de plank missloegen als het ging om hulp aan migrantenjongeren. Er werd geen rekening gehouden met de wijze waarop families georganiseerd zijn bij niet-westerse systemen. Er werd geen rekening gehouden met de effecten van het migratieverleden van de families. En kinderen werden uit hun systeem weggehaald bij uithuisplaatsingen. Er werd niet gezocht naar oplossingen in en met de familie. Ze verzamelde concepten, theorieën en instrumenten die haar opvattingen staafden en die een antwoord waren op het gebrekkige systeem.

‘Beschermjassen’ biedt een toegevoegd denkkader binnen de reguliere werkwijze van de jeugdzorg. Je hoeft dus niet opeens iets heel nieuws te doen. Het helpt om op een ander manier naar jeugdproblematiek te kijken. Meer vanuit het perspectief van de cliënt, vanuit de familiecontext en met de migratiegeschiedenis in ogenschouw genomen. Beschermjassen helpt om kracht- en steunbronnen te herstellen en aan te boren in de familie. Door cliënten te ‘Beschermjassen’ in het vertrouwde van hun groep en cultuur, help je ze zich te hernemen, te herstellen en de toekomst weer aan te kunnen.

Literatuur
Tjin A Djie, K. en I. Zwaan, ‘Beschermjassen, transculturele hulp aan families’, van Gorcum, 2023

Management en coaching
Management en coaching

Tijdens de ontwikkeling van het model in de jeugdhulpverlening ontdekte Kitlyn meer en meer dat het lastig is om met ‘Beschermjassen’ te werken als je organisatie geen veiligheid en ruimte biedt voor diversiteit. Het model Beschermjassen, ontwikkeld vanuit de familie als systeem, blijkt naadloos van toepassing op organisaties als systeem. In organisaties zijn dezelfde mechanismen werkzaam als in families. Organisaties lijken op families. Nederlandse organisaties lijken op Nederlandse families en sluiten daarmee gemakkelijk andersdenkenden en anders-soortigen uit.

In het model voor managen van diversiteit op de werkvloer is aandacht voor in- en uitsluitingsmechanismen in families, in de samenleving en op de werkvloer. Omarming van diversiteit behelst een ingrijpende organisatieverandering. Deze verandering vraagt om veiligheid en ruimte voor alles wat ‘vreemd en anders’ is. Nederlandse organisatie hebben de neiging om meer van hetzelfde aan te trekken in het personeelsbestand. Witte vrouwen in de verpleegzorg, witte mannen in het bedrijfsleven. Ouderen, migranten, gehandicapten of andere groepen worden onbewust en door subtiele mechanismen uitgesloten in veel sectoren. Echter, als je een afspiegeling vormt van de samenleving kom je tot producten en diensten die beter aansluiten bij de eindgebruiker.

Literatuur
– Tjin A Djie, K. en I. Zwaan, ‘Begeleiden van transities in teams en organisaties’, van Gorcum, 2024
– Meijerink A., K. Tjin A Djie en I. Zwaan, ‘Begeleiden voor Iedereen’, van Gorcum, 2017

Geestelijke gezondheidszorg
Geestelijke gezondheidszorg

Binnen de GGZ is de systeemtherapie de plek waar elementen van Beschermjassen toegepast worden. De systeemtherapie beziet de klachten in de context en in wisselwerking met de omgeving. De systeemtherapeuten werken meestal met twee generaties. Alleen het kerngezin wordt betrokken bij de behandeling en er wordt niet gekeken naar de krachten in het groot-systeem. Terwijl dat – met name bij migranten uit collectieve systemen- wel belangrijk is. Grootouders, ooms, tantes, neven en nichten kunnen kracht- en steunbronnen zijn, van grote waarde voor de behandeling van de cliënt. Bovendien heb je vaak drie generaties nodig om disfunctionele patronen in families te doorbreken.

Door het financieringsstelsel in Nederland is het moeilijk om gezinnen in behandeling te nemen in plaats van individuen. Een dominante opvatting in de GGZ is dat alles evidence based en meetbaar moet zijn. Daardoor worden cliënten meestal uit hun context getild. Er wordt een diagnose gesteld op basis van de huidige klachten van het individu. Deze diagnose is leidend in de behandeling.
Beschermjassen gaat er van uit dat psychiatrische klachten – vooral bij migranten – veelal ontstaan door gestapeld verlies en fragmentatie in contexten. Daarom pleiten we voor meer aandacht voor de cultuur, historie en familie van cliënten en het inbedden in de groep en in krachtbronnen, beschermjassen, om te kunnen helen.

Literatuur
– Bekkum D. van, K. Tjin A Djie, G.O. Helberg en I. Zwaan “Rituelen en Beschermjassen” Omgaan met liminele kwetsbaarheden en rituelen in hulpverlening. In: J. de Jong & S. Colijn (red.), Culturele psychiatrie en psychotherapie, de Tijdstroom, 2010
– Tjin A Djie, K. en I. Zwaan, ‘Beschermjassen, transculturele hulp aan families’, van Gorcum, 2023

Onderwijs
Onderwijs

Onderwijs kun je omschrijven als de liminele ruimte, een belangrijk begrip in het model Beschermjassen. Studenten zijn kwetsbaar, ze nemen afscheid van oud denken, omarmen nieuwe kennis, ideeën, opvattingen. Bovendien zijn studenten veelal in een kwetsbare levensfase, zoals de pubertijd of de adolescentie. Een onderwijs-omgeving zoals een school of een universiteit, een klas of een groep, moet veilig zijn om de voorwaarden te bieden om te kunnen leren. Daar waar leerlingen worden uitgesloten is die veiligheid onvoldoende aanwezig voor hen. De structuur van het instituut is vaak niet gericht op het inbedden van studenten waardoor studenten veiligheid gaan ervaren en kunnen leren.

In sommige onderwijssectoren zie je dat er bepaalde groepen worden uitgesloten. Die voelen zich daar niet thuis. Als je ontdekt welke soort student overheerst in een bepaalde onderwijssectoren, kun je onderzoeken welke stemmen, welk geluid wordt uitgesloten. Als leerlingen geen afspiegeling vormen van de samenleving is er iets mis met het aanbod van onderwijs of met de leeromgeving. Soms is dat het feit dat het cognitieve leren boven het ervaringsleren wordt gesteld. Het is onveilig, je moet op elkaar lijken om mee te kunnen bewegen. De “anderen” die uitgesloten worden zijn meisjes, jongens, gehandicapten, migranten of anders.

Veel opleidingen hebben in de beschrijving van de visie en missie wel een opmerking over insluiting van de ‘vreemde ander’. Maar in de praktijk vertaalt zich dat niet in evenredige deelname en/of leerprestaties in het onderwijs. Vaak is de relatie tussen de missie en de praktijk verstoord door reorganisaties, fusies, en bezuinigingen in het verleden.
‘Beschermjassen’ geeft aandacht aan de invloed van de historie en cultuur van de opleiding op de ruimte die er is voor diversiteit. Het is belangrijk om veilige groepen te creëren. En steeds als er een nieuwe situatie ontstaat, zoals bij nieuw samengestelde klassen, moet er opnieuw aandacht zijn voor kennismaking, de relatie, veiligheid. Dit kun je doen door de ‘vreemde ander’ te belichten in alle leerlingen. Want iedereen heeft een kwetsbaar of afwijkend verhaal bij zich. Door deze verhalen te delen ontstaat er vaak intimiteit.

Literatuur
Tjin A Djie, K. en I. Zwaan ‘Aandacht voor verschil op school’ Assen: van Gorcum, 2023

Geboortezorg
Geboortezorg

In deze sector is een belangrijk thema dat migrantenvrouwen en hun baby’s vaker overlijden in het kraambed dan Nederlandse. Dit heeft vooral te maken met misverstanden in de communicatie. Dit thema speelt zowel in de ziekenhuis als bij thuisbevallingen, bij zowel vroedvrouwen en gynaecologen als bij verpleegkundigen en kraamverzorgenden.

De zorgverlener heeft de neiging om in het beter weten te gaan zitten terwijl het voor niet westerse kraamvrouwen, die uiterst kwetsbaar zijn, zo belangrijk is om ingebed te worden in de eigen culturele en familiale gebruiken bij deze grootse levensfaseovergang. Als er geen veiligheid wordt gevoeld bij de kraamvrouw in de relatie met de zorgverlener, raakt ze in verwarring, verliest ze haar tweede taal, valt terug in de eerste taal, en kan niet meer communiceren wat haar behoeften zijn.

Het model voor interculturele competenties helpt om de eigen en andermans culturele en historische bagage in kaart te brengen. Als de zorgverlener in staat is om zijn of haar eigen heilige huisjes te herkennen en even te parkeren om ruimte te maken voor de tradities en rituelen van de ander, ontstaat er veiligheid en openheid. Op deze manier creëer je de zogenaamde transculturele ruimte. In de transculturele ruimte is er minder verwarring in de communicatie. Als de zorgverlener zich verplaatst in het perspectief van de kraamvrouw, en begrip heeft voor de verlieservaringen die de kraamvrouw bij zich draagt, kan beter uitgewisseld worden over wat er speelt en wat de kraamvrouw nodig heeft. In de grote steden heeft 60% van alle baby’s die geboren worden een migranten achtergrond. Het is dus van levensbelang dat de zorgverleners in deze sector interculturele competenties gaan omarmen en leren hoe ze kraamvrouwen kunnen ‘Beschermjassen’.

Literatuur
– Tjin A Djie, K. en I. Zwaan, ‘Beschermjassen, transculturele hulp aan families’, van Gorcum, 2023

Somatische gezondheidszorg
Somatische gezondheidszorg

Het is nog steeds geen gemeengoed in de gezondheidszorg dat er fysieke verschillen zijn tussen de seksen en rassen in symptomen bij bepaalde ziekten evenals het feit dat de werking van bepaalde medicijnen verschilt per groep. Zo is jarenlang hartfalen bij vrouwen veelvuldig onjuist of te laat gediagnosticeerd. De ziekteverschijnselen – die anders zijn dan bij mannen- werden verklaard als hyperventilatie of overgangsverschijnselen. Alle kennisontwikkeling was gebaseerd op onderzoek bij witte mannen. De gezondheidszorg denkt en handelt nog vaak vanuit een dominant (witte mannen-) perspectief.

In een interview (door Titia Struiving in Breedbeeld, september 2007) vertelde Kitlyn over een voorval, vlak voor de dood van haar vader:
“Mijn vader is in een ziekenhuis in Nederland overleden. Voor zijn dood moest hij gedialyseerd worden en dat kon in Suriname niet. Hier in Nederland hebben we zoiets vreemds meegemaakt. Mijn vader werd – tegen onze verwachtingen in – heel depressief en hij raakte verward, op een manier die op dat moment nog helemaal niet paste bij de rest van zijn gezondheidstoestand. De dokters konden het niet verklaren. het werd steeds erger.
We kwamen als familieleden natuurlijk bezorgd op bezoek in het ziekenhuis en daar werden we door een van de zusters heel streng toegesproken. ‘Vertel op! Wie van jullie geeft je vader opium?’ We keken elkaar aan. Papa opium geven? Nee. Geen haar op ons hoofd die daar aan dacht. Hoe kwamen ze erbij? Ze vroegen het nog een paar keer. Ook al zeiden we nee, ze geloofden ons niet. Dat was vreemd. Na verloop van tijd is mijn vader in coma geraakt en overleden.”

Jaren later ontdekte Kitlyn dat haar Chinese vader is vergiftigd door een te hoge dosering van reguliere medicatie. Omdat in Nederland een taboe rust op het maken van verschil tussen rassen of seksen, wordt de kennis over deze zaken maar mondjesmaat ontwikkeld en toegepast.
Een ander verschil dat erkend zou moeten worden, bijvoorbeeld in de spreekkamer van de huisarts, is dat mensen uit collectieve familie-systemen het best hun verhaal kunnen doen als ze ingebed zijn in hun groep. Als patiënten met belangrijke verwanten op de afspraak komen, zijn ze beter in staat om te wisselen van perspectief met de arts en om aan te geven wat ze nodig hebben. Ook worden besluiten over patiënten vaak genomen door gezagsdragers in de familie die voor autochtone Nederlanders niet voor de hand liggen. Het kan dan gaan om oma’s, opa’s, ooms of tantes.
Artsen, verpleegkundigen en andere gezondheidswerkers zouden zich bewust moeten zijn dat het voor de behandeling van patiënten goed is om waar mogelijk aan te sluiten bij rituelen en gewoonten uit de cultuur van herkomst. Je kunt in een ziekenhuis natuurlijk niet alles toestaan. Maar door mensen te ‘beschermjassen’ in hun eigen groep en cultuur, vermindert de verwarring en verstoring in de communicatie waardoor de behandeling meer kans van slagen heeft.

Literatuur
– Tjin A Djie, K. en I. Zwaan, ‘Beschermjassen, transculturele hulp aan families’, van Gorcum, 2023
– Meijerink A., K. Tjin A Djie en I. Zwaan, ‘Begeleiden voor iedereen’, van Gorcum, 2017

Ouderenwerk
Ouderenwerk

Een belangrijke en kwetsbare levensfase bij mensen is het ouder worden. De theorie in ‘Beschermjassen’ gaat ervan uit dat bij elke nieuwe levensfaseovergang, bijzondere faseovergangen zoals migratie en trauma weer gaan opspelen. Als migranten ouder worden en veelal ook gezondheidsklachten krijgen, verliezen ze vaak hun tweede taal. Ze krijgen meer heimwee dan ooit tevoren naar het land van herkomst en raken in verwarring. Juist dan is het belangrijk om Beschermjassen te bieden. Ouderen en vooral migranten-ouderen hebben het nodig om vertrouwde rituelen, ankers van vroeger om zich heen te hebben. Voor Kitlyns moeder was het belangrijk dat ze, net als thuis, elke dag een tomaatje bij het ontbijt kon eten toen ze opgenomen was in het ziekenhuis.

In het werken met ouderen moet je hier weet van hebben. Je kunt het genogram benutten om het hele familiesysteem en de historie en cultuur van de familie in kaart te brengen. Het maken van een genogram met een oudere werkt vaak al als een beschermjas. Ouderen leven op als ze over vroeger vertellen. Het vitaliseert. In het genogram kun je op zoek gaan naar steunfiguren, ankers, gewoonten, rituelen, belangrijke krachtbronnen en beschermjassen die helpen om de ouderen rustig en kalm deze levensfase door te gaan.

Literatuur
– Tjin A Djie, K. en I. Zwaan, ‘Beschermjassen, transculturele hulp aan families’, van Gorcum, 2023
– Tjin A Djie, K. en I. Zwaan, ‘De Familieziel’, Prometheus, 2013

Politie
Politie

In workshops en trainingen die Kitlyn bij de politie heeft gegeven is het vaak een eye opener voor deelnemers dat mensen die wangedrag vertonen, die gek gaan doen, vaak gelaagd in de liminele fase zitten. Ze zijn niet ingebed in hun taal, familie en cultuur, en daardoor extra kwetsbaar. Deze mensen komen in aanraking met de politie. Politiemensen kunnen leren om door het stellen van contextvragen, lastige klanten in te bedden in hun familie, taal, cultuur. Wijkagenten zijn hier al redelijk bekwaam in. Die zetten de relatie centraal, een belangrijk element in beschermjassen. Ze maken snel contact vanuit een gezagsvolle positie.

Literatuur
– Tjin A Djie, K. en I. Zwaan, ‘Beschermjassen, transculturele hulp aan families’, van Gorcum, 2023
– Tjin A Djie, K. en I. Zwaan, ‘Managen van diversiteit op de werkvloer’, van Gorcum, 2010
– Meijerink A., K. Tjin A Djie en I. Zwaan, ‘Begeleiden voor iedereen’, van Gorcum, 2017

Mantelzorg
Mantelzorg

Veel mensen die mantelzorg bieden, worden zelf overbelast en hebben geen weet van de steun die er voor hen is. In Nederland zijn mensen van het platteland net als niet-westerse migranten gewend om zelf zorg te organiseren bij ernstig zieken en gehandicapten in de omgeving. Beschermjassen helpt mantelzorgondersteuners om de voorzieningen aan te laten sluiten bij dat wat aanwezig is aan expertise, tradities en rituelen in families. Het is beter om hier bij aan te sluiten dan om het over te gaan nemen of te verbeteren. Want collectieve familiesystemen hebben vaak de opvatting dat psychosociale zorg wordt geboden door het systeem zelf en niet door derden. Eerst komt de familie en als dat niet lukt kan er misschien hulp van buitenaf gezocht worden. Bij Nederlandse families is het vaak precies andersom.

Het genogram is een goed instrument om te onderzoeken hoe het familiesysteem in elkaar zit, op welke wijze mantelzorg georganiseerd werd voor de migratie en op welke manier het nu gebeurt. Belangrijk om bij stil te staan is dat familiesystemen na migratie vaak gedecimeerd zijn. Dit bewustzijn is zowel bij de mantelzorgondersteuners als bij de familie zelf nodig, mede om zich te realiseren dat het in Nederland moeilijker is om als familie zelf te voorzien in alle nodige zorg.

Een punt van aandacht is het verschil tussen de generaties. De eerste generatie migranten wil enerzijds de kinderen niet belasten, maar is wel afhankelijk van hun zorg. De tweede generatie wil wel zorgen maar is ook loyaal naar de Nederlandse opvattingen en raakt soms in een spagaat. De derde generatie kan zich vaak ongecompliceerd inzetten voor de eerste, zonder allerlei loyaliteitsconflicten te krijgen. Hierover uitwisselen kan helpen om de samenwerking rondom de zorg te verbeteren.

Literatuur
– Tjin A Djie, K. en I. Zwaan, ‘Beschermjassen, transculturele hulp aan families’, van Gorcum, 2023
– Meijerink A., K. Tjin A Djie en I. Zwaan, ‘Begeleiden voor iedereen’, van Gorcum, 2017


Scroll naar boven